Een paar larven van de koolvlieg (Delia radicum) zijn al genoeg om de ganse teelt om zeep te helpen. Net zoals bij de wortelvlieg en preivlieg legt ook deze vlieg haar eitjes in de nabijheid van de plant, verschillende soorten kolen (ook radijzen) in dit geval. De koolvlieg heeft ook veel weg van de huisvlieg en wordt aangetrokken door de geur van kolen. De eitjes zijn heel klein, ongeveer 1 mm en roomachtig wit van kleur. De larven zijn glimmend wit en in volgroeide toestand ongeveer 7 tot 10 mm lang.
De larven vreten aan de plant en vooral het ondergronds stengeldeel waardoor planten verwelken, bladeren grijsblauw worden en de plant uiteindelijk los in de grond komt te staan. De eerste en derde generatie richten de grootste schade aan waarbij de eerste vlucht de jonge planten belagen en de derde generatie voornamelijk schade kan aanrichten aan vroege spruiten. Jonge plantjes die worden aangevreten, zullen slap hangen en afsterven.