Alles over vogels en hun nest(kastjes)
In de stad wordt het voor vogels steeds lastiger om een veilige nestplek te vinden. Waar vroeger een klein gaatje onder het dak of een dicht struikgewas volstond, staan nu goed geïsoleerde huizen en strakke tuinafscheidingen in de weg. Voor veel vogels is het ieder voorjaar een ware zoektocht naar een beschutte plek voor hun jongen.
Het goede nieuws? Met een nestkast in je tuin help je vogels een handje. Vooral in het najaar is het ideale moment om een nieuwe nestkast op te hangen of een oude te vervangen. Maar let op: niet elke vogel kiest zomaar een willekeurige kast. Elke soort heeft zo zijn voorkeuren voor grootte, type en plaatsing.
Verschillende soorten nesters?
Vogels zijn allemaal unieke bouwers. Ze delen zich grofweg in drie groepen, afhankelijk van waar ze hun nest maken:
Holenbroeders
Deze vogels kiezen voor een holletje in een boom, een spleet in een rots of een ruimte onder het dak. Hun nest bestaat uit zachte materialen zoals mos, veren of dierenhaar. Bekende holenbroeders zijn mezen, boomklevers, spreeuwen, kauwen en spechten (die hun hol zelf uithakken).
Halfholenbroeders
Deze soorten, zoals roodborstjes, merels, winterkoningen en grauwe vliegenvangers, maken hun nest graag in een nis, tussen dicht struikgewas of in een inham van een muur. Hun nest is open en opgebouwd uit grassen, kleine takjes en bladeren.
Grondbroeders
Sommige vogels, zoals veldleeuweriken, kieviten, graspiepers en roodborsttapuiten, nestelen op de grond. Ze zijn erg kwetsbaar en kiezen vooral grote, rustige weilanden. Tuinen zijn zelden hun eerste keuze.
Welk nestkastje past bij welke vogel?
Niet elke vogel voelt zich thuis in elk huisje. Belangrijk zijn: de locatie van de nestkast, het type kast en de grootte van de invliegopening.
Invliegopeningen en geschikte vogels:
-
Ø 28 mm: pimpelmees, zwarte mees
-
Ø 32 mm: koolmees, kuifmees
-
Ø 34 mm: ring- en huismussen, boomklever, bonte vliegenvanger, gekraagde roodstaart
-
Ø 45 mm: spreeuw
-
Ø 80 mm: holenduif, kauw
-
Ø 125 mm: bosuil, kan ook door holenduiven en kauwen bezocht worden
Halfholenbroeders zoals merels en roodborstjes houden van halfopen nestkasten. Hang deze op een beschutte plek, lager dan 2 meter voor roodborstjes.
Koloniebroeders zoals mussen en zwaluwen nestelen graag dicht bij elkaar, dus meerdere nestkasten naast elkaar ophangen is hier ideaal.
Waar hang je een vogelhuisje en hoe?
Wil je dat je nestkast écht bewoond wordt? Houd dan rekening met deze gouden regels:
-
Kies de juiste vogelsoorten voor je tuin en stem de nestkast daarop af.
-
Hang de kast op een rustige plek, dicht bij bomen of struiken waar vogels snel kunnen schuilen.
-
Plaatsing en oriëntatie: uit de felle zon, uit de wind en bij voorkeur met de opening naar het noorden, noordoosten of oosten.
-
Bescherm tegen katten: kies een plek waar katten er niet bij kunnen.
-
Vrije invliegopening: takken mogen helpen bij het uitvliegen, maar niet direct voor de ingang hangen.
-
Nestmateriaal: laat vogels zelf takjes, stro of wol verzamelen; geen haar van behandelde huisdieren toevoegen.
-
Natuurlijk is beter: insectenhotels, bloeiende struiken en inheemse planten trekken vogels en hun voedsel aan.
Extra voordelen
Nestkasten zijn niet alleen handig in het broedseizoen. Vogels gebruiken ze ook als schuilplaats in de winter. Laat je nestkast dus gerust hangen en reinig deze pas in september met heet water en een zachte borstel.
Niet elke kast wordt meteen bewoond; vogels hebben tijd nodig om een nieuwe plek te verkennen. Met geduld en de juiste plek zal jouw tuin echter snel een vogelparadijs worden!
Ontdek ons assortiment nestkasten in de winkel en kies het perfecte huisje voor je gevederde vrienden.